Het is op dit moment een drukte van belang bij de roekenkolonie in het bosje langs de Griftdijk-Noord dat grenst aan het terrein van het windpark. Het is het broedseizoen. En de kolonie groeit nog steeds.
De roeken huisden daar al toen het windpark nog in het stadium van plannen ontwikkelen verkeerde. De roek is een beschermde vogelsoort en onder andere om die reden werd destijds een ecologisch onderzoek uitgevoerd. Je mag het leefgebied van beschermde vogels niet zomaar aantasten. Het windpark kreeg voor de bouw en exploitatie een vrijstelling van de Flora- en Faunawet, met als een van de bepalingen dat broedende vogels niet mogen worden verstoord als ze eenmaal een nest hebben. Daar is met de bouw rekening mee gehouden.
Alex de Meijer van Natuur en Milieu Gelderland vindt het wel ‘grappig’ dat de roeken zo goed gedijen naast de turbines. ‘Bij een inventarisatie in 2010 telde een ecologisch bureau 77 nesten in de bomen. Een aantal jaren later woeien de meeste nesten tijdens een hevige storm uit de bomen. Er waren er nog maar een paar over. Nu zijn er weer 75 nesten!’
Roeken zijn kraaiachtige vogels, die in kolonies leven. Als ze eenmaal een plek hebben is die in principe voor altijd en kunnen ze daar wel honderd jaar of nog langer blijven. Op veel plekken worden ze weggejaagd. In de stad zijn ze niet geliefd bij klagende burgers over poep op hun auto. Dus zoeken ze een rustige plek om hun nesten te bouwen en waar ze voldoende voedsel vinden. Boeren klagen vaak over roeken, omdat ze bijvoorbeeld kiemplantjes van maïs en granen eten. Maar ze eten vooral ook graag emelten, de larven van de langpootmug, en halen die uit de bodem van weilanden. ‘Dat is nog nuttig ook’, zegt De Meijer, ‘beestjes uit het gras halen die anders de wortels van het gras opeten.’
Ondanks dat de roeken vlak naast de turbines wonen is de kans dat ze door een wiek geraakt worden heel klein, vertelt De Meijer. ‘Op sommige plekken kunnen door windturbines best veel vogels of vleermuizen sneuvelen, bijvoorbeeld op drukke vliegroutes tussen slaap- of nestplaatsen en plekken waar dieren hun voedsel vinden. Bij de locatiekeuze voor windturbines moet je daar goed rekening mee houden. Omdat windrijke plekken vaak langs de kust zijn, waar de vogeltrek zich concentreert, wordt tegenwoordig met trekvoorspellingen gewerkt. Dan kunnen de turbines even stilgezet worden. Zulke dingen zijn bij ons windpark niet nodig.’
Roeken zijn wendbaar en gedragen zich ook in het broedseizoen anders dan bijvoorbeeld de baltsende kieviten, die dansen in de lucht en verder nergens op letten. ‘Dat is destijds allemaal onderzocht’, aldus De Meijer, ‘en hetzelfde geldt voor de vleermuizen. Het park heeft wat dat betreft een gunstige locatie en de turbines leveren nauwelijks meer gevaar op. We hebben één keer een dode roek gevonden onder een turbine. Hoewel slachtoffers natuurlijk ook in een akker terecht kunnen komen, waar ze worden gevonden door een bunzing, vos of buizerd. Maar roeken zijn slimme vogels en leren snel.’